Vluchten
In de maand augustus heb ik de pelgrimsroute van de Franse Pyreneeën naar het graf van de heilige Jacobus in Santiago de Compostella gelopen. Het was een bond gezelschap dat de ‘camino’ liep: jong, oud, licht, donker, katholiek, protestant en niet-gelovig.
Ieder, van 18 tot 80 jaar, droeg zijn of haar bagage mee als last op de schouder. Je merkt dat je dan maar weinig spullen nodig hebt en dat mensen bereid zijn veel te delen, ongeacht achtergrond of uiterlijk.
Een groot deel van de camino heb ik samen met een Bosnisch-Kroatische gelopen. Vanwege onze gedeelde Slavische achtergrond ging het al gauw over de Joegoslavische oorlog en de nasleep er van. Zij bleek, net als veel mensen van de Balkan, een tijd lang in Duitsland te hebben gewoond. Op dit moment woont ze in Kroatië, maar haar beheersing van de Duitse taal geeft haar een goede aansluiting op de Europese arbeidsmarkt.
Door mijn afwezigheid en afzondering had ik de berichtgeving rond de drastische toename van de vluchtelingenstroom uit het Midden Oosten gemist. Een verzoek van het COA kwam voor mij uiteraard niet onverwacht, maar wel eerder dan verwacht. Toen ik hoorde dat er een noodopvang in Heerenveen zou komen heb ik mij, net als heel veel Heerenveeners, gelijk opgegeven als vrijwilliger.
De laatste dag heb ik uiteindelijk kunnen helpen met de uitgifte van kleding en eten. Daarnaast zag ik de kans om een balspelletje te doen met een aantal leeftijdsgenoten. Ik had mijn oranje hesje uitgedaan. Even waren alle cultuurverschillen, taalbarrières en zorgen vergeten. Helaas moesten de vluchtelingen snel daarna afscheid nemen. De instructies voor het vertrek werden gegeven in het Nederlands en Arabisch gegeven. Het IND vroeg mij om te tolken voor een groep Perzisch sprekenden. Twee hoogopgeleide dames uit deze groep spraken namelijk uitstekend Engels. Doordat ik net een maand lang bijna alleen Engels had gesproken ging het tolken prima. We konden zelfs nog even lachen om de Kafkaiaanse procedures van het COA.
Dat maakte het afscheid alleen maar moeilijker. Ze pakten, net als ik op de camino, hun weinige spullen. Het verschil is dat ik wist waar mijn reis heen ging en dat ik naar huis kon. De verhalen van hun lange voettochten, kleine bootjes en andere onmenselijke situaties zullen me voor altijd bijblijven. Het enige wat wij kunnen doen is een klein beetje van onze welvaart en kennis delen. En ik kan u zeggen, zo wordt het beter voor iedereen! Deze winter ga ik, met een beetje geluk, naar Kroatië. Twintig jaar na de oorlog is dit land lid van de Europese Unie. Dat geeft goede hoop voor het Midden Oosten… na de oorlog.